vrijdag 9 oktober 2009

Evaluatie eigen debat

Donderdag 1 oktober was het voorbereiden van het debat aan mijn groepje toebedeeld. Wij hadden de volgende stelling bedacht: “Censuur op internet door de overheid moet toegestaan zijn”. Ik was een voorstander van deze stelling. Van te voren hadden alle deelnemers individueel bronnen verzameld, het was voor ons allen dus een verassing hoe het debat zou gaan verlopen.

Wij als voorstanders begonnen met ons betoog waarom we het met de stelling eens zijn. We gaven veel argumenten die terrorisme, kinderporno en rationeel politiek debat. Achteraf hoorden we van het publiek dat we aardig veel vooroordelen en ongegronde argumenten hadden. Ik vond het lastig om dit soort vooroordelen te voorkomen. Wanneer je de argumenten thuis voorbereid lijkt minder bevooroordeeld dan wanneer je overtuigend moet brengen. Voor het volgende debat zal ik mijn argumenten dan ook extra in de gaten houden om dit soort vooroordelen te voorkomen.

Vervolgens kwamen de tegenstanders met hun betoog. Ze hadden erg goede argumenten, maar ze leken vrij zenuwachtig. Hierdoor kwamen hun argumenten minder krachtig over dan dat ze hadden moeten komen. Echter waren de tegenstanders wel heel erg duidelijk met hun argumenten. Ze zeiden dat het heffen van een censuur volgens de grondwet verboden is. En ze kwamen met China als voorbeeld om aan te tonen dat censuur helemaal niet goed is voor de democratie. Ik vond dit erg sterke argumenten.

Als tegenargument gaf ik hierop dat de grondwet gelijk heeft, en dat censuur inderdaad verboden is. Maar dat het verspreiden van kinderporno volgens de wet ook verboden is. En censuur is de beste manier om dit tegen te gaan. Vervolgens gaf de andere voorstander nog argumenten over het rationele debat. Hij zei dat het debat online vooral gevuld wordt door onzin en dat censuur een goed middel is om het debat veel rationeler te maken, zodat er een goede publieke sfeer kan ontstaan.

Vervolgens was het weer de beurt van de tegenstanders om hier tegenin te gaan. Zij beweerden dat censuur op kinderporno vooral symptoombestrijding is en dat het aangepakt moet worden bij de kern, namelijk de verspreiders en makers van kinderporno. Bovendien zeiden ze dat de grondwet alle illegale praktijken online al in de wet heeft opgenomen, en dat censuur daarom niet meer nodig is, omdat het al is verboden. Ik vond dit wederom erg sterke argumenten. Ik vond ook de tactiek van de tegenstanders goed, want ze hadden de beste argumenten tot het laatst bewaard. Ik ben van plan deze tactiek met het einddebat ook te gaan gebruiken. Vooral omdat je als tegenstander de laatste beurt hebt en deze tactiek je helpt om het debat ijzersterk af te sluiten.

Vervolgens mocht de rest van de werkgroep mee debatteren. Toen bleek extra goed dat we een verkeerde stelling hadden gekozen. Iedereen was namelijk tegen de stelling en begonnen ons als voorstanders extra te vragen naar onze argumenten, terwijl de tegenstanders amper iets werd gevraagd. Ik vond het erg moeilijk om hier tegenin te komen, vooral omdat de meeste met erg goede kritiekpunten en argumenten kwamen. We hebben echter wel geprobeerd om ons staande te houden en volgens mij is dat erg goed gelukt. We gaven bijvoorbeeld nog als tegenargument dat censuur misschien wel symptoombestrijding is, maar zolang de symptomen er nog zijn moet het volk hiervoor beschermd worden, door middel van censuur. Ondertussen moeten de problemen natuurlijk ook bij de kern aangepakt worden.

De kritiek achteraf vond ik heel erg prettig en zeer nuttig. Over het algemeen kon ik me ook goed vinden in de kritiek. We kregen kritiek op de stelling, brongebruik en vooroordelen. De stelling was verkeerd gekozen, het merendeel van de leerlingen was het niet met de stelling eens. Ik dacht zelf voor deze stelling te zijn, maar door het bronnenonderzoek kwam ik erachter dat ik het ook niet met de stelling eens was. Ik kon me dus goed vinden in de argumenten van de tegenstander, wat het moeilijker maakte om hier tegenin te gaan.

Vervolgens kregen we kritiek op ons brongebruik. Er werden bij gewaagde stellingen geen bronnen genoemd. Deze hadden we wel tot onze beschikking, maar we waren ze vergeten te noemen. Dit is een fout die ik in het einddebat zal proberen tegen te gaan. Verder kregen we ook opmerkingen over de bronnen zelf. Ik had verwezen naar een bachelorscriptie, wat geen goede bron is. Voor vervolgdebatten zal ik dus extra goed letten op de bron waar ik de informatie vandaan haal.

Al met al vond ik het erg leerzaam om een debat te voeren. Ik hoop dat de vervolg debatten beter gaan en dat ik steeds beter wordt in het voeren van debatten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten